Als EVV’er in Laren heeft Atie de verantwoordelijkheid over zes dementerende ouderen. “Fijn om zo dichtbij de mensen te staan”, vertelt ze. “Maar het personeelstekort blijft een ding. Als er iemand niet komt opdagen, heb je geen pauze. Ook al heb je er eigenlijk recht op, het kan niet anders. Je werkt 8,5 uur achter elkaar door. Vaak deed ik dan snel nog wat extra taakjes erbij om alles goed af te ronden. Dat is één van de dingen waar ik op ben stukgelopen.”
Niet alleen het werk was zwaar, maar ook thuis stapelden vervelende situaties zich op. “Mijn man
moest herstellen van een operatie en ik heb het moeilijk met mijn kinderen. Mijn oudste dochter wil me niet meer zien. Ik mocht niet op haar bruiloft komen, dat doet me nog steeds pijn. Intussen piekerde ik ook veel over m’n jongste dochter, die borderline heeft. Alles bij elkaar werd het gewoon te veel. Ik kreeg last van angsten, durfde op een gegeven moment zelfs niet meer met het openbaar vervoer te gaan. In totaal heb ik negen maanden thuisgezeten.”
Ongedwongen praten
“Eerst liep ik bij een psycholoog en een ondersteuner van de huisarts”, vertelt Atie. “Maar als je zo
tegenover elkaar zit en je verhaal moet doen… Ik vind dat best wel confronterend. Bij SPAT
Verandert heb je ook wel zulke gesprekken, maar je gaat dan lekker in het bos wandelen. Dat
praat zoveel makkelijker.”
Toch zat daar al stiekem een addertje onder het gras, merkte Atie. “Dat wandelen ging best hard.
Ik volgde wel gewoon het tempo van m’n coach, maar het viel niet mee. Daar zat een idee achter:
ik moest namelijk zelf aangeven als iets niet goed gaat. Toen ik hem uiteindelijk vroeg om zachter
te lopen, deed hij dat ook. Een andere keer gooide hij expres te veel ballen naar me toe, zodat ik
‘stop’ zou zeggen. Op werk denk ik nu vaak aan dat soort dingen terug.”
Trucje tegen gepieker
Ook al zijn de personeelstekorten niet verdwenen, Atie kan er wel beter mee omgaan. “Ik zie en
voel nog steeds dat er druk op staat, maar kan het ook loslaten. Ik ben gestopt met al die extra
taakjes oppakken. Daar heb ik echt alleen mezelf mee. Ook met het gepieker gaat het beter. Mijn
coach zei dat ik het een naam moest geven. Dus mijn gepieker heet nu Truus. Het klinkt misschien
raar, maar als die prikkel weer bovenkomt, zeg ik in m’n hoofd: ‘Truus, laat me met rust, ik wil
slapen’. En dat helpt me nog steeds.”
Dankzij die nieuwe houding is ook het contact met haar jongste dochter prettiger geworden. “Soms
vertelt ze me hoe naar ze zich voelt en dan sluit ze het gesprek opeens af, gewoon om naar bed te
gaan. Voor haar is het dan klaar, maar ik bleef er in bed nog over doorpeinzen. Nu sta ik daar heel
anders in. Dingen die je niet kan veranderen, laat ik los. Dat leeft een stuk makkelijker.”
“Het gaat erom wat er wél kan in plaats van wat me tegenwerkt”, zegt Atie. “Ik heb daardoor nu
veel meer energie. Toen het
traject klaar was, dacht ik bij mezelf: ‘waarom hebben ze dit niet
eerder uitgevonden?’ Er kunnen zoveel mensen mee geholpen worden. Mijn collega heeft het ook
gedaan en dacht er precies zo over. Het is uniek, ik kan het iedereen aanbevelen. In het begin zat
ik alleen maar in m’n hoofd. Maar als ik nu buiten in het bos loop, besef ik: ‘jeetje, wat is Laren toch
mooi. Het heeft me spirit gegeven.”